Programma's

Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en vpb

04 Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en vpb

De hiervoor genoemde lasten en baten per programma resulteren voor 2021 per saldo in een uitgavenpost. Om deze uitgaven te bekostigen hebben we een aantal algemene dekkingsmiddelen. Deze algemene dekkingsmiddelen zijn, in tegenstelling tot de bij de programma’s genoemde baten, vrij in te zetten binnen de begroting. Daarnaast is er een niet programmagebonden bedrag apart gezet voor onvoorziene uitgaven. In de volgende tabel is één en ander samengevat.

Resultaat per programma

Bedragen * € 1.000

Rekening

01 Samenleving

-37.572

02 Omgeving

-7.044

03 Organisatie

-15.309

Totaal programma's

-59.925

04 Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en vpb

62.218

Totaal resultaat

2.293

Een overzicht van de cijfers uit de begroting na wijziging vindt u o.a. in de inleiding.

In deel II (de jaarrekening) wordt een overzicht gegeven van de gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen. Hier vindt u tevens een nadere uitwerking met betrekking tot de algemene uitkering, de OZB en overige belastingen en overige algemene dekkingsmiddelen.

Stelpost onvoorzien
In lijn met het dualisme is de besteding van de bedragen ten laste van de post onvoorzien gedelegeerd aan het college. Daarbij mag alleen gebruik gemaakt worden van deze post wanneer de betreffende voorstellen onvoorzien, onvermijdbaar èn onuitstelbaar zijn. In de tussentijdse rapportages en in de jaarrekening rapporteren wij over de aanwending van de post onvoorzien.
In de Begroting 2021 is een stelpost van € 95.000 opgenomen. Deze is in 2021 niet geheel ingezet.

Overhead

  • Naar aanleiding van het ‘Besluit houdende de wijziging van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV; 5 maart 2016)’ wordt in het programmaplan een apart overzicht opgenomen van de kosten van de overhead.
  • Op deze wijze krijgt uw raad meer inzicht in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie en ook meer zeggenschap over die kosten.
  • In de programma’s worden de kosten opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces.
  • De definitie van ‘overhead’ luidt als volgt: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
  • Voor de opbouw van de overhead verwijzen we u naar de Begroting 2021.
  • In de jaarrekening 2021 is het resultaat op de overheadposten als volgt:

Bedragen * € 1.000

Begroot na wijziging

Rekening

Afwijking

Lasten

-13.667

-14.341

-674

Baten

108

659

551

Gerealiseerd resultaat

-13.559

-13.682

-123

De overhead is met name ondergebracht onder het product 3C Organisatie en bedrijfsvoering,  product 3D. Huisvesting/ gemeentehuis en 3E. Samenwerkingsverbanden. De eventuele afwijkingen worden bij deze producten toegelicht.

Beleidsindicatoren en kengetallen

2018

2019

2020

2021

Woonlasten éénpersoonshuishouden (BBV)

R

€ 683

€ 709 

€ 757

€ 873

Woonlasten éénpersoonshuishouden (BBV)

NL

€ 733

Woonlasten meerpersoonshuishouden (BBV)

R

€ 867

€ 888

€ 956

€ 1.090

Woonlasten meerpersoonshuishouden (BBV)

NL

€ 810

WOZ-waarde woningen (BBV)

R

€ 259.000

€ 283.000

€ 303.000

€ 316.000

WOZ-waarde woningen (BBV)

NL

€ 230.000

€ 250.000

€ 271.000

€ 290.000

Demografische druk (BBV)

R

90,6%

91,5%

91,6%

91,1%

Demografische druk (BBV)

NL

70%

70,1%

Vennootschapsbelasting
Op grond van deze wet worden gemeenten, provincies, waterschappen en andere publiekrechtelijke rechtspersonen die een onderneming drijven per 1 januari 2016 belastingplichtig voor de Vpb.

Voor de Vpb is sprake van een onderneming indien, cumulatief, sprake is van:

•    een duurzame samenwerking van kapitaal en arbeid;
•    waarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer; en
•    waarmee winst wordt beoogd (het winstoogmerk wordt geacht reeds aanwezig te zijn indien structureel overschotten worden behaald of als incidenteel overschotten worden behaald en in concurrentie wordt getreden).

Indien één van deze drie eisen ontbreekt, is geen sprake van een onderneming. De gemeente is alsdan in zoverre niet onderworpen aan de Vpb.

Alle gemeentelijke activiteiten zijn in kaart gebracht en bepaald is welke daarvan Vpb-plichtig worden. In het geval van Vpb-plicht is in kaart gebracht welke opbrengsten, welke kosten en welke vermogensbestanddelen aan die activiteit worden toegerekend (vermogensetikettering). Voorts is onderzocht of (een deel van) de ondernemingswinst is vrijgesteld.

Het risico op VPB-plicht beperkt zich tot een klein aantal gebieden:

  • Begraafplaatsen en crematoria (voor zover “winstgevend”)
  • Financiering (verstrekking van leningen bijv. ihkv duurzaamheid)
  • Natuurbescherming (in het geval dat houtverkoop wordt losgeweekt uit het totale bosbeheer)
  • Grondbedrijf (voor zover “winstgevend”)
  • Verkoop van reststromen (afval)
  • Verhuur onroerende zaken (boven normaal vermogensbeheer)
  • Verkoop onroerende zaken (boven normaal vermogensbeheer)
  • Verkoop roerende zaken (voor zover daar een “bescheiden inkomen” uit wordt gerealiseerd)
  • Reclame

Deze onderdelen zijn verder uitgewerkt en onderbouwd in het fiscaal dossier ten behoeve van de Belastingdienst. De fiscale consequenties lijken vooralsnog beperkt.

Gemeente Renkum komt enkel door de ondernemerspoort voor de verkoop van reststromen afval (oud papier). Over de ontvangen vergoeding voor oud papier dient de gemeente 1% VPB af te dragen. Tot en met 2018 is de gemeente uitgegaan dat deze afvalstroom buiten de toets bleef daar de gemeente na aftrek van kosten de vergoeding doorbetaald aan de stichtingen en verenigingen die het oud papier in de wijken ophaalt. Over de eerdere jaren is alsnog aangifte VPB gedaan. 2019 en 2020 zijn via de reguliere vpb-aangifte verricht en de opgelegde aanslagen zijn reeds betaald.

De fiscale gevolg van project Moviera vormen nog een openstaand punt van gesprek met de Belastingdienst. Om fiscale zekerheid te verkrijgen is een afstemmingsbrief gestuurd naar de Belastingdienst inzake het ingenomen standpunt dat de gemeente voor dit project niet belast is.

De belastingdienst heeft afwijzend gereageerd op de afstemmingsbrief. Zij vinden dat de gemeente handelt als onderneming en voldoet aan het criteria arbeid (afgeven vergunning, B&W & raadsvoorstellen, opstellen bestemmingsplan), terwijl deze werkzaamheden alleen door de overheid uitgevoerd mogen worden (geen deelname economisch verkeer). Ook neemt de belastingdienst het standpunt in dat de wet VPB geen ROW (Resultaat uit overige werkzaamheden) kent. Gezien de ROW niet bestaat in de Wet Vpb, betekent dit voor de gemeente winst uit onderneming. ROW kan namelijk niet van toepassing zijn op de gemeente. Dit laatste is onjuist. Dat zou betekenen dat stichtingen en verenigingen ook geen gebruik kunnen maken van ROW. VPB is een koppelwetgeving van de IB. Als de Belastingdienst je aanmerkt als ondernemer, geef je financiële bedrijfsgegevens op bij de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Tevens heeft de belastingdienst een aanslag opgelegd. Om de forse belastingrente van 8% te stoppen heeft de gemeente zekerheidshalve 235K Vpb afgedragen over de winst van dit project.

Over de casus Moviera bestaat geen wetgeving / jurisprudentie. Maar de huidig ingenomen standpunten van de belastingdienst zijn ons inziens onjuist. De gemeente is inmiddels een bezwaarprocedure gestart. Voorafgaand aan eventuele gerechtelijke stappen, heeft de gemeente een hoorzitting met de belastingdienst gevraagd. De belastingdienst is hierop ingegaan. Ze geven aan dat het geen formeel hoorgesprek zal zijn, maar meer een eerste verkenning om te kijken of we tot een overeenstemming kunnen komen met betrekking tot de feiten. Het hoorgesprek vindt in het voorjaar 2022 plaats.

Deze pagina is gebouwd op 06/29/2022 08:41:57 met de export van 06/27/2022 17:02:50